Lodewijk Meihuyzen is gestorven, en heeft bij testament zijn landgoed nagelaten aan zijn broer Theodoor, met de wens dat Dick, de zoon van Theodoor, zou trouwen met Jeanne, de dochter van zijn beste vriend Hoogensteyn.
Theodoor Meihuyzen nodigt dus Hoogensteyn met zijn dochter voor enkele dagen op zijn landgoed, ten einde kennis te maken. De jongelieden echter, die elkaar ook nog nooit zagen, hebben het op die kennismaking absoluut niet gezien. Ze nemen zich elk bij zichzelf dan ook voor, zich niet te laten doen.
Het landgoed in kwestie nu, wordt beheerd door een rentmeester, een zekere Verbeek, wiens liefde voor Greta, de dochter van pachter Bergman, niet beantwoord wordt. Uit wraak wil Verbeek Bergman uit zijn huis zetten.
Maar ook Dick Meihuyzen is intussen op Greta verliefd geraakt. Deze is Dick, die ze eerst voor de architect aanziet, niet ongenegen. Op het ogenblik dat de zaak tussen die twee in orde komt, daagt papa Meihuyzen op. Deze verkeert in de mening met Jeanne Hoogensteyn te doen te hebben, en geeft zijn zegen. Aan de verblufte Bergman, die hij dus voor Hoogensteyn neemt, spreekt hij er reeds van de verlovingskaarten te laten drukken. De echte Hoogensteyn zendt hij, samen met zijn dochter, even later de deur uit.
Intussen nu had Jeanne architect Van Staveren ontmoet, die ze voor Dick nam. Ze schold hem de huid vol, maar... vindt hem achteraf toch sympathiek.
Zo volgt de ene vergissing op de andere, tot ten slotte iedereen klaar ziet in de toestand, en alles in kannen en kruiken komt.