In nagedachtenis aan de weldoener Kamerheer Alving werd op een kleine afstand van de familiewoning een tehuis voor verlaten kinderen opgetrokken. Vandaag worden de laatste voorbereidingen getroffen voor de plechtige inhuldiging, die morgen plaats heeft.
Daar zijn alle belangrijke politieke en geestelijke leiders en hoogwaardigheidsbekleders op uitgenodigd. Dominee Manders, vroegere huisvriend van de familie Alving, is aangesteld als beheerder van het tehuis. Hij komt een dag vroeger aan om de laatste regelingen te treffen.
Oswald, die kunstschilder is en in Parijs woont,,zal zijn vader vertegenwordigen op het feest. Het wordt iets groots.
Iedereen lijkt opgetogen, doch het blijkt dat hier heel andere mensen leven en wonen.