De moordenaar komt in de cel. Maar naast de cel van de Turkse vader staat een andere cel leeg. In die leegstaande cel horen zij thuis die Yusuf Kelman, Imihans vader, naar België haalden om er te werken maar die geen rekening hielden met het feit dat Yusuf in een andere wereld zou moeten leven dan de wereld waarin hij thuishoorde en die hem daarop niet voorbereidden. Het zweven tussen twee werelden met totaal andere waarden, wensen, dromen, schept een konfliktsituatie die tot doodslag leidt.
De cel blijft leeg voor hen die omwille van winstbejag vreemde arbeiders naar onze streken lokken, wetend dat zij hier niet kunnen aarden zonder te ontaarden.
Johan Depoorter, een Vlaamse jongen van achttien jaar, en Immihan Kelman, een Turks meisje van zeventien, volgen samen een kursus "Algemene vorming". Na een tijdje ontstaat er tussen beiden een romance, dit tegen de zin van moeder Depoorter. Wanneer ze via een listig plannetje van Hilde, Johans zus, Immihan leert kennen draait ze bij.
Alles wijst erop dat de twee tortelduifjes na het behalen van hun diploma een normale gelukkige toekomst zullen tegemoet gaan.
Op een bepaalde dag vertelt vader Kelman koudweg dat hij met Immihan naar Turkije zal reizen om er haar uit te huwelijken aan de zoon van één van zijn vrienden.
Immihan, die vanaf haar vierde jaar in België woont, wil niets weten van het voorstel van haar vader en zoekt samen met Johan naar een uitweg om de beslissing van haar vader te omzeilen. Uiteraard blijven de konflikten niet uit. Zowel bij Kelman als in het huis Depoorter stapelen de spanningen tussen de familieleden zich op.
Se strijd tussen de twee kulturen bereikt haar hoogtepunt als vader Kelman de jonge Johan neersteekt.